Logo WijDeventer

Kunstwerk Worpscape onthuld

Zaterdag 15 mei is het kunstwerk Worpscape in het Worpplantsoen feestelijk onthuld. Het object is ontstaan vanuit het idee om het legaat van Willem Waanders aan een kunstwerk te besteden. Het kunstwerk is gerealiseerd dankzij de inspanningen van bewoners van de Worp.

Bij de onthulling deed initiatiefnemer Ton Geldermans een welkomstwoord, gaf kunstenaar Rob Sweere een toelichting op het werk en droeg dichter Robin Bleeker het gedicht ‘Van de grond’ voor.

De Worpscape lijkt op een futuristisch amfibievoertuig. In de romp van de Worpscape bevindt zich een mini-ecosysteem. Dit groeit uit de zaadjes in de aarde die door wijkbewoners en leerlingen van De Hovenschool in het kunstwerk geschept zijn. Het is niet de bedoeling dat je aan de aarde komt, maar je kunt wel op het bankje van het kunstwerk zitten. Rob Sweere ziet zijn werk als een metafoor voor het leven op aarde en de uitdagingen waar we voor staan: ‘Laten we redden en koesteren wat ons omringt. We hebben veel te verliezen’.

Voor de onthulling is, onder de noemer Willem Waanders Werkdag, door vrijwilligers hard gewerkt om het Worpplantsoen schoon te maken. Deze actie wordt georganiseerd door stichting WIJD.

In de zomer is Worpscape opgenomen in de kunstroute van de IJsselbiënnale: www.ijsselbiennale.nl.

Het kunstwerk werd gerealiseerd mede dankzij WijDeventer, Waterschap Vallei en Veluwe, stichting Erven Witteveen en Het Groenbedrijf Deventer.

 

‘Van de grond’ van Robin Bleeker

De moede aarde draait getrouw haar dagen.
Wij weten ons nog in haar schoot beschut,
maar zij zal ons geen eeuwigheid meer dragen;
we hebben haar volkomen uitgeput.

Hoe lang nog tolereert zij onze toeren?
Met roofbouw en met generaties lang
grootschalig biologisch oorlog voeren
komt eens ons voortbestaan in het gedrang.

Dit lot lag al vervat in ons tuinieren;
zoveel werd reeds gerooid, gewied, gesnoeid.
Wat was er mis met welig laten tieren?
Waartoe ons tegen alles aan bemoeid?

We raken langzaam van de ernst doordrongen
nu de natuur, in al haar kwetsbaarheid,
waar zo nalatig mee is omgesprongen,
als zand door onze groene vingers glijdt.

Als straks het water stijgt tot onze lippen,
de dijken breken door de Grote Vloed
en elke ark hier stukslaat op de klippen,
de mens de wereld vlug ontvluchten moet,

bestormen wij de hemel als giganten,
om, als symbool van onze eigenbaat,
in onontgonnen grond een vlag te planten,
belichamend dat onkruid niet vergaat.